In Theater de Vaillant vindt elke woensdag van 11.30 uur tot 13.00 uur De Sociale Tafel plaats. Iedereen kan komen lunchen voor een klein bedrag. De groep deelnemers die vaak te vinden is aan De Sociale Tafel is wisselend en cultureel divers. Vele ouderen kennen hun weg naar de tafel en het aantal deelnemers ligt meestal rond de twintig.

Bijzondere tijden vragen om creatieve oplossingen. Omdat het ten tijde van de COVID-19 lockdowns niet mogelijk was om elkaar fysiek te treffen kregen de sociale tafelaars hun maaltijd thuisbezorgd, inclusief een kunstopdracht. In het najaar van 2021 was het weer enige tijd mogelijk om elkaar in de Vaillant te ontmoeten en met docenten Astrid en Nynke aan de opdrachten te werken.

In deze blogpost geven we je een kleine impressie van de creativiteit die borrelt tijdens deze middagen.

Christine deelde haar herinneringen aan de petticoat en maakte er een vrolijke illustratie bij.

Alex maakte een mooie collage bij een tekst van Meral over lavendel.

Mijmeringen van Suzan
De schoenendoos

Ik denk niet dagelijks aan vroeger. Maar ik ben ziek en ik zit op de bank en er komen allerlei gedachten naar boven. Fijne, blije, sombere en verdrietige.

Ik kijk een schoenendoos met oude foto’s door en denk, o ja, mijn zwarte laarzen die een streep achterlieten op mijn kuiten. Mijn lichtgroene jurk, zo mooi, die kleur zal ik nooit vergeten. Mijn rood-wit gestreepte jurk met twee zakjes, gekregen van een gezin met drie oudere dochters. De groene halve cirkelrok gemaakt door mijn moeder.

Dat is alweer zestig, zeventig jaar voorbij. Waar is de tijd gebleven?

En dit vierkante fotootje van mij en mijn zus. Hij is in de oorlog genomen. Mijn moeder naaide zoveel mogelijk zelf kleding. In de oorlog maakte ze voor mijn oudste zus en mij een winterjas van een oude jas van haar broer. Hij werkte bij de Marechaussee en van tijd tot tijd kreeg hij een nieuwe. Ze gebruikte de binnenkant van de jas, want die was nog mooi en zag er nieuw uit. Aan de capuchon zette zij een mooi wit bontje.

En ik denk aan mijn vader, die om 4 uur moest opstaan en om 5 uur op zijn werk zijn. Hij was broodbakker en het was best een stuk lopen. Ik herinner mij dat we de avond ervoor pap maakten voor mijn vader. We moesten uitkijken dat de havermout niet aanbrandde. Hij warmde dat zelf ’s morgensvroeg dan op.

Ook zijn boterhammen maakten wij klaar, vier stuks belegd met bruine basterdsuiker. Soms gewoon in een krant verpakt. De luxe van plastic zakjes bestond nog niet.

Het ontbijt voor alle kinderen bestond ook uit boterhammen met basterdsuiker. Jam of een plakje kaas kregen wij niet zo vaak.

Ik herinner mij de wachtkamer van de dokter. Er stonden wel vijftien stoelen vlak naast elkaar. Ze waren allemaal bezet. Ik moest heel vroeg in de ochtend een nummertje gaan halen voor mijn moeder en dan in de wachtkamer wachten tot 8 uur, denk ik. Dan kwam mijn moeder met mijn zieke broertje of zusje. Als ik wegging, stonden er buiten nog een boel mensen op hun beurt te wachten. Om 9 uur ging de deur dicht. Dan werden er geen nummers meer uitgedeeld. Alle mensen met een nummertje werden door de dokter geholpen. Tot 12 uur. Om 13 uur ging hij dan op huisbezoek bij de zieke patiënten.

Zo zwijmel ik maar voort.

En begin ik mij beter te voelen. In het verleden blijven hangen wil ik niet. Ik wil leven. En ik stop de herinneringen weer in de schoenendoos.

Suzan van Brouwershaven